Altijd oppassen met waarmee je speelt…“Mijn man Jan heeft een elektrische tandenborstel in zijn anus gestopt en beschadigde daarmee zijn darmen dusdanig dat hij een stoma moest.” Dat vertelde Nena vorig jaar aan Damespraatjes. Jan meldde zich na het incident onmiddellijk ziek en een depressie lag op de loer. Hoe is het nu met Jan? Maar vooral: hoe is het met Nena?
Het telefoontje dat ze op haar werk kreeg, vergeet Nena nooit meer. Haar man Jan was volledig in paniek toen hij tijdens het kijken van porno zichzelf wilde stimuleren met een elektrische tandenborstel zonder opzetstukje. Hij kreeg het apparaat er niet meer uit en een ritje naar het ziekenhuis was het enige dat er op zat. Daar vertelde de arts dat het roterende puntje van de tandenborstel onherstelbare schade aan zijn darmen had aangericht en dat een stoma onvermijdelijk was.
“Afschuwelijk vond ik het. Hoe kon Jan zo stom zijn? En dan noemde hij mij preuts in de seks. Mijn man van nog geen vijftig moest een stoma. Ik kon daarmee helemaal niks.” De wond van het dichtnaaien van zijn anus geneest slecht en Jan heeft grote moeite met zijn stoma. Seks heeft het echtpaar niet meer en de sfeer is ver beneden nul. Na een half jaar heeft Nena Jan verlaten. “Dat hebben Jan en zijn familie mij niet in dank afgenomen, maar ik zag geen andere oplossing. Een week of vier na de stomaoperatie werd Jan zwaar depressief. Hij wilde niemand meer zien en zat hele dagen voor zich uit te staren op de bank. Ik werd er gek van. Als ik voorstelde om te gaan wandelen of ergens koffie te drinken, keek hij me met van die Droopy-ogen aan en schudde zijn hoofd. Als ik met hem wilde vrijen, duwde hij me van zich af. Ik voelde me een oude verpleegster in plaats van een vrouw in de bloei van haar leven.”
Nena heeft het erover met vriendinnen die heel goed begrijpen dat de situatie onhoudbaar is. Jan gaat op verzoek van Nena naar de huisarts die hem antidepressiva voorschrijft. Even lijkt het iets beter te gaan. “Maar na een paar weken zakt Jan weer in zijn put. Dieper dan ooit. Hij bezoekt een psychiater, wordt opgenomen maar gaat zich niet beter voelen. Van de vitale man was niets meer over. Uren heb ik met hem gepraat. Gevraagd wat hij wilde, hoe hij dacht zijn leven weer op te pakken. Het enige dat hij kon doen was zijn schouders ophalen. Ik heb geschreeuwd, gehuild, gesmeekt. Niets hielp.”
Als Nena zelf hulp zoekt en gaat praten met een psycholoog trekt ze na een aantal gesprekken de conclusie dat het over is tussen haar Jan. “Ik ben negenenveertig. Stel dat ik honderd word, dan heb ik nog ruim vijftig jaar te leven. Dat is te lang om voor een depressieve man te zorgen. Jan was gelaten toen ik vertelde dat ik alleen verder wilde. Deed geen moeite me bij zich te houden.”